Four Thousand Weeks: een filosofische kijk op tijdmanagement
Ik las de afgelopen tijd het boek Four Thousand Weeks van Oliver Burkeman. De ondertitel is Time management for mortals. Eigenlijk is dat een wat misleidende titel. Ik dacht dat dit een boek zou zijn over hoe je efficiënt je tijd kan indelen, en dingen voor elkaar kan krijgen. Een soort van Gettings Things Done (David Allen, 2002) of Building a Second Brain (Tiago Forte, 2022).
Maar dat is Four Thousand Weeks hélemaal niet. Het gaat zeker over tijdmanagement, maar dan filosofisch. Burkeman haalt er Heidegger en een hoop andere wijze mensen bij om een heel ander verhaal te vertellen, namelijk over hoe we onszelf in de hedendaagse kapitalistische efficency-maatschappij voor de gek houden dat we eindelijk aan de dingen die we écht willen toe gaan komen als we onze tijd maar efficiënt genoeg indelen.
Burkeman noemt dit de paradox van de beperking: hoe meer je tijd onder controle probeert te krijgen, hoe stressvoller en frustrerend je leven wordt. Die paradox is nog veel evidenter geworden door het internettijdperk. Dankzij de moderne techniek kunnen we onze tijd een stuk efficiënter gebruiken, maar alle tijd die daardoor vrijkomt wordt gevuld met eindeloos veel nieuwe keuzes. Denk maar aan e-mail: je kunt veel meer berichten lezen en beantwoorden dan voorheen, maar je krijgt ook veel meer berichten dankzij datzelfde medium.
Er zijn eindeloos veel keuzes bijgekomen, maar de tijd die we hebben is nog steeds beperkt. Daar komen die 4000 weken vandaan (het totaal aantal weken dat een gemiddeld mensenleven kent). De filosoof Heidegger betoogde dat we die beperkte tijd niet eens hebben, we zijn die tijd. Dat is namelijk dat wat ons mens maakt: al die kleine keuzes die we maken waardoor een eindeloze stroom aan mogelijke levens niet gebeurt.
En dat kan dan ook verlammend werken. Want in die zee van keuzes die we kunnen maken is het verleidelijk om “alle opties open te houden”. De relatie die je mogelijk kan hebben, het meesterwerk dat je mogelijk kan creëren, de ideale baan die je kan hebben; wat je in je hoofd voorstelt is eindeloos veel beter dan die onhandige, faalbare en gelimiteerde werkelijkheid.
Volgens Burkeman zit juist daarom de betekenis van het leven in het maken van keuzes, ook als je er niet zeker van bent. Dat noemt hij ook wel the joy of missing out (in plaats van the fear of missing out). Als je nooit zou hoeven te kiezen wat je moet missen in je leven dan betekenen je keuzes ook niks. “Alle opties open houden” is een manier om te veinzen dat je controle hebt in plaats van dat je jezelf committeert aan dingen die pijn, ellende en onzekerheid kunnen veroorzaken.
Daar zit dan ook gelijk een andere gekke paradox in die ik zelf vaak ben tegengekomen. Namelijk dat je dingen die belangrijk zijn uitstelt. Of waar je geen zin in hebt. Wat ogenschijnlijk heel gek klinkt. De dingen die je belangrijk vindt zou je toch juist leuk moeten vinden? In plaats daarvan zoek je afleiding en zit je weer te scrollen door het nieuws of op een sociaal medium. Burkeman beargumenteert dat die afleidingen (zoals social media) niet de reden zijn van de afleiding, maar dat het de plekken zijn waarin we vluchten omdat we niet willen aanvaarden dat er limieten zijn, dat wat je gaat maken niet hetzelfde gaat zijn als wat er in je hoofd zit.
Zolang je jezelf voor de gek blijft houden dat de echte betekenis van je leven, en die mooie momenten allemaal in de toekomst liggen dan hoef je jezelf ook niet te confronteren met wat er echt gaat gebeuren: je leven werkt niet toe naar een zinvol moment van waarheid waarop je alles opeens zal begrijpen. Je leven werkt toe naar het onvermijdelijke moment van de dood.
Dat klinkt nogal donker. En wellicht dat je veronderstelt dat je dus continu bezig moet zijn met dat alles betekenis moet hebben in het leven, omdat het maar zo kort is en elke keuze definitief is. Burkeman betoogt dat de enige manier om daar mee om te gaan precies het omgekeerde is: het mens-zijn is een pijnlijke ziekte, maar het is alleen ondragelijk als je het idee hebt dat er een medicijn voor is. Uiteindelijk maakt het allemaal niks uit: we gaan allemaal dood, en over duizend jaar is alles wat je ooit hebt gedaan vergeten door iedereen. Maakt het dan uit dat je jezelf nu continu druk maakt over de vraag of je wel met betekenisvolle dingen bezig bent?
Niet alles hoeft betekenis te hebben. Ik ben blij dat het in Nederland (in tegenstelling tot de Verenigde Staten) normaal is dat mensen op vakantie gaan omdat ze dat leuk vinden, en dat niet hoeven te verantwoorden met zinnen als: “ik ga op vakantie zodat ik straks beter uitgerust mijn werk kan doen”. Vakantie kan toch ook gewoon leuk zijn en niet als doel hebben dat je jouw werk beter doet? En hetzelfde geldt voor hobbies. Als je het leuk vindt om te voetballen, te zingen of te acteren hoef je toch niet net zo goed als Messi, Adele of Ryan Gosling te worden? Hoe erg is het als je veertig jaar tennis speelt en er nooit echt goed in wordt? Het kan toch ook gewoon leuk zijn om een balletje te slaan en daarna een biertje te gaan drinken?
En ook daar ligt denk ik de kern van veel van de problemen die Burkeman aanstipt in onze moderne maatschappij: we zijn veel te veel met onszelf bezig. Nelson Mandela zei ooit dat de betekenis van ons leven bestaat uit het verschil dat we maken in de levens van anderen. Het is een cliché voor op een tegeltje, maar waar is het wel. Tijd is niet iets om te sparen, maar om te delen.
Four Thousand Weeks: Time Management for Mortals van Oliver Burkeman verscheen in 2021. Het is in het Nederlands uitgegeven door Maven Publishing. (★★★★)
Dit artikel verscheen eerder in editie #188 van De Circulaire, mijn tweewekelijkse nieuwsbrief.